Finishing


 

Houtfineer


Het gladde oppervlakt van MDF vormt een prima ondergrond voor houtfineer bij de vervaardiging van traditionele meubels en interieurpanelen. De dichte diktetoleratie van ± 0,2 mm voor platen tot 30 mm dik en ± 0,3 mm voor platen van meer dan 30 mm dik, zoals vastgelegd in de EM13 Industriestandaard, zorgt voor een uniformiteit van de druk op alle platen in een perslading. Fabrikanten geven de panelen een laatste schuurbeurt met een 100 of 120 korrel om een goeie hechting te verzekeren en ervoor te zorgen dat er geen gebreken doorschijnen.

Een voldoende hechting kan bekomen worden door het gebruik van ureumformaldehyde (UF) of een kruisverbinding van polyvinylacetaat (PVAC) lijmen en door middel van perstechnieken die met de jaren werden ontwikkeld voor spaanplaat.

Dit zijn typische persomstandigheden:

Lijmopdracht
80 - 120 g/m2

Persdruk
350 - 600 kN/m2

Perstemperatuurress temperature
70 - 100°C voor meerlagenpersen
100 - 130°C voor enkellaagpersen

Perstijd
2 - 4 min voor meerlagenpersen
30 - 60 s voor enkellaagpersen

MDF wordt normaal gezien geleverd met een vochtgehalde van 8 ± 3%. Het fineer zou normaal gezien een vochtgehalte moeten hebben van 8 tot 12%, met lager vochtgehalte voor meer exotische fineer zoals mahonie met krullende draad en wortelnoten en voor platen die zijn bedoeld voor gebruik in uitzonderlijk droge omstandigheden zoals bijvoorbeeld bij continue centrale verwarming.

Het MDF oppervlak moet vrij zijn van gebreken en afgeborsteld worden om alle stof weg tehalen dat zou kunnen doorschijnen door het oppervlak van het fineer.

De fineren aan de voorkant en de actherkant moeten ongeveer even dik zijn en eenzelfde vochtgehalte hebben op het moment van de hechting om de vlakheid van de fineerplaten te verzekeren.

Wanneer de gefineerde MDF platen uit de pers komen moeten ze gestapeld worden op een vlak ondergrond of op dragers die dicht bij elkaar staan en eenzelfde dikte hebben. Ze moeten ook minimum 8 uur afkoelen vooraleer ze verder bewerkt kunnen worden.